Verhouding van de afschrijving en de periode of perioden waaraan de waardedaling van een kapitaalgoed moet worden toegerekend [euro / aantal perioden = euro per periode] (vergelijk: snelheid).
Toerekening van een waardedaling aan een bepaalde periode [euro per kalenderperiode] (vergelijk: gemiddelde snelheid).
Voorbeeld
Een onderneming koopt op 1 oktober van jaar X een machine voor € 610.000. De vermoedelijke restwaarde na 5 jaar is €  10.000 en de afschrijving gaat met jaarlijks gelijke bedragen.
De totale waardedaling of afschrijving is in dit voorbeeld €  600.000 .
De afschrijvingskosten zijn voor deze machine 600.000 euro / 5 jaar = 120.000 euro per jaar ofwel 600.000 euro / 60 maanden = 10.000 euro per maand.
De afschrijving in jaar X = 2 maanden x 10.000 euro per maand = 20.000 euro, zodat de machine nog € 590.000 euro waarde is. (N.B. De afschrijving moet in euro’s zijn, want je kunt geen euro’s per jaar aftrekken van euro’s.)
Op de resultatenrekening komt een bedrag van 1/6 kalenderjaar x 120.000 euro per jaar = 20.000 euro per jaar voor dat kalenderjaar. Dat klopt, want de resultatenrekening in een kalenderjaar is een stroomgrootheid en wordt dus uitgedrukt in euro per tijdseenheid.
zie uitleg afschrijvingen.


Joomla template made by HeJian